De hele dag had er een dikke mist gehangen boven de stad. Nu het avond begon te worden en de duisternis was ingevallen, konden zelfs de inmiddels aangeflitste lantaarnpalen maar net het trottoir verlichten. De mensen die na hun werk nog even hun laatste boodschappen moesten doen, gingen daarna dan ook zo snel mogelijk naar huis. Al vrij snel was de straat dan ook helemaal leeg, op een man na met een capuchon over zijn hoofd.
Naast de bioscoop zat een Regiobank, daar brandden de lichten nog. Ik stond te wachten op mijn zwager voor de bioscoop, om samen naar de vroege film van 17.00 uur te gaan. Maar vanwege de dichte mist had hij gezegd dat hij wat later kwam. Voor de Regiobank stond de man met zijn handen in zijn zakken en met zijn capuchon over zijn hoofd, daardoor kon ik zijn gezicht niet zien. Het leek erop dat hij alle aandacht besteedde aan de filmaffiches die voor de raam van de bioscoop hingen. Maar zo af en toe gleed zijn blik richting de Regiobank. Daar waren op dat moment geen klanten aanwezig, alleen nog enige medewerkers. Ik keek op mijn horloge en zag dat het half vijf was. De medewerkers van de Regiobank waren inmiddels begonnen met het een en ander op te ruimen. Zo te zien zouden ze zo sluiten. De man met de capuchon hielt alles in de gaten wat er bij de Regiobank gebeurde. Hij stampte met zijn voeten op de grond om warm te blijven. Meteen daarna ging het licht in de Regiobank uit, op een paar lampen na, die waarschijnlijk altijd blijven branden om eventuele dieven af te schrikken.
Inmiddels vroeg ik mij af wat die man met de capuchon daar deed. De medewerkers van de Regiobank kwamen naar buiten en de laatste persoon deed zorgvuldig de deur op slot. De man met de capuchon, die al die tijd daar had staan te wachten, kwam plotsklaps in beweging. Hij liep met stevige pas direct naar de man die net de deur van de Regiobank had afgesloten. Al lopend stak hij zijn rechterhand in zijn rechterjaszak. Ik hield mijn adem even in.
Hij sprak de man van de Regiobank aan en wees naar een auto. Ik wist even niet wat ik met deze situatie aan moest. Tot ik zag dat de man met de capuchon uit zijn rechterzak zijn autosleutels haalde en ik hoorde hem zeggen. ‘Stap maar gauw in, dan gaan we je auto ophalen die is gemaakt.' Ik slaakte een diepe zucht van verlichting, maar moest daarna al snel lachen om het gebeurde. Niets is wat het lijkt, dacht ik bij mij zelf.
Jules Faber
