Ik was nieuwsgierig hoe het met tante ging, het was alweer een tijd geleden dat ik ze had gebeld. Al gelijk bij de eerste ringtoon pakte ze op.

"Dag tante hoe gaat het met je", vroeg ik aan haar. "Niet zo best", luidde haar antwoord. "Het gaat toch wel goed met je gezondheid, hè tante?", vroeg ik bezorgd. "Nou nee, ik voel mij de laatste tijd nogal zwak", zuchtte ze. "Hoe bedoel je zwak, tante?", vroeg ik. "Ik heb al weken bijna niks gegeten", antwoordde ze. Ik begon mij enigszins zorgen te maken en zei tegen haar: "Al weken bijna niks gegeten, hoezo? Waarom heb je dan zo weinig gegeten, had je geen boodschappen in huis?" Ze antwoordde: "Nee, jongen dat is het niet. Ik wilde mijn mond niet vol hebben als je belde."

Dat was weer één van haar grappen, mijn tante blijft mij verrassen. "Nu ik je toch aan de telefoon heb; mijn kanarie is dood gegaan, hij lag vorige week in zijn kooi met zijn pootjes omhoog. Ik heb hem op een mooi plekje in de tuin, achter de rododendrons begraven, diep genoeg zodat de katten er niet bij kunnen. Ik heb geprobeerd om mijn verdriet te verdrinken, maar daar ben ik mee gestopt omdat ik erachter ben gekomen dat verdriet kan zwemmen. Zou je tijd voor mij vrij willen maken om met mij naar de dierenwinkel te gaan? Want ik mis mijn kanarie toch wel heel erg." Ik had toch wel met haar te doen, dus ik maakte een afspraak om mee te gaan naar de dierenwinkel.

Maar gaan winkelen met mijn tante is altijd weer een verrassing. Zo ook deze keer bij de dierenwinkel. "Ik moet een gele kanarie hebben die niet teveel morst", zei mijn tante tegen de verkoper, die net een klant aan het helpen was. "Ik kom u zo helpen, ik ben nu met een klant bezig", zei de verkoper.

Geduld is niet mijn tantes sterke kant. Maar gelukkig was ze snel aan de beurt. "Zoals ik al zei, moet ik een gele kanarie hebben die niet teveel morst."

Nu moet je weten dat ze haar vorige kanarie 'Piet Netjes' had genoemd, omdat hij zelden naast het voerbakje knoeide. Mijn tante zei altijd ’mijn overleden man morste meer met zijn zaad bij het inzaaien van de moestuin dan mijn Piet Netjes. "Mevrouw we kunnen de kanaries niet trainen dat ze geen voer meer mogen morsen. Kijk deze is mooi van kleur en fluit als hij iemand ziet, dan mag hij best een beetje morsen, of niet soms?"

"Oké doet u die maar. Ik noem hem gewoon Piet en laat het Netjes er wel van af." Met een tevreden gezicht heb ik daarna mijn tante, met de kanarie, bij haar huis afgezet.

Jules Faber