Sjok, sjok, sjok
Daar komt boer Krelis op zijn fiets met op de stang een rijkgevulde melkbus met daarin het witte goud van zijn drie koeien. Iedere morgen rond de klok van 6.00 uur fietst hij met een lege melkbus naar het weiland dat tien fietsminuten van zijn boerderij af ligt. Het is 1962 en ik ben negen jaar. Als ik naar school wandel, zie ik bijna dagelijks een boerenkar met daarop tientallen melkbussen. Boer Krelis heeft de teugels van de platte paardenkar stevig in handen. Onderweg stopt hij bij iedere boerderij om de zware melkbussen op te halen. Van hem staan er twee bussen op de kar: de ene bevat de melk van gisteravond, de andere van deze morgen. Eenmaal bij de melkfabriek aangekomen, moet Krelis de bussen één voor één op een transportband zetten. Binnen wordt de melk beoordeeld op onder andere vetgehalte en hygiëne. Als de laatste bus op de band is gezet, laat hij zijn paardje enkele meters voort stappen om de lege bussen weer op de wagen te zetten. Sjok, sjok, sjok, zo stapt het paard de weg naar huis. Onderweg zet Krelis bij iedere boerderij de lege bussen aan de straat. Bij de één zijn dat zes bussen, bij een ander wel tien en bij hemzelf zijn dat twee bussen. Iedere melkbus heeft een eigen nummer zodat er geen misverstand kan ontstaan van wie de melk is.
Conservenfabriek
Boer Krelis is wat ze noemen een keuterboer. Goed beschouwd hoeft hij niet meer te werken want ook hij krijgt inmiddels AOW. Hij is echter zo verknocht aan het leven en werken op de boerderij, dat hij door gaat tot het bittere eind. Zijn inkomsten haalt hij niet alleen uit de melk en het ophalen en wegbrengen van de melkbussen. Ook verbouwt hij op een halve hectare het ene jaar aardappels, het andere jaar graan en het derde jaar maïs. Daarnaast zijn er inkomsten van de verkoop van enkele varkens en raapt hij iedere dag zo’n veertig eieren. Om het financiële plaatje compleet te maken: in de herfst verkoopt hij zijn appels en peren uit de eigen boomgaard die naar de conservenfabriek gaan.
Groter en meer
Een kleine boer had toen al moeite om het financiële hoofd boven water te houden. De moderne tijd zei: we moeten groter denken en handelen. Dat zogeheten gemengde bedrijf is niet meer van deze tijd. Je moet je als agrariër specialiseren. Honderd koeien en niks anders. Of 25 bunder land met alleen aardappels. Het moest ieder jaar groter en meer. Wat heeft dat ons gebracht? Tevreden boeren? Boer Krelis kroop elke dag met een goed gemoed onder de koeien in een tijd dat er nog geen ondoordringbaar woud van regels en regeltjes waren. Toen was geluk heel gewoon.