Generaal Rietbergen woont in Drunen, maar werkt in het NATO hoofdkwartier in Brunssum (Joint Force Command Brunssum), als Hoofd Logistieke Planning voor de verdediging van Oost-Europa. Met de Russische inval in Oekraïne en de onzekerheid die daarbij hoort, geen eenvoudige opgave. Ook het ’weekendhuwelijk’ -Brunssum ligt toch 140 km van Drunen- valt niet altijd mee. De plotselinge missie naar Afghanistan in 2010 maakte veel indruk. “Het is belangrijk als veteranen elkaar op te zoeken en aandacht te vestigen op het belang van vrede en vrijheid. Dat is een groot goed, wat niet vanzelfsprekend is en verdedigd moet worden.”
Door Irma van Veldhoven-Brok
Motivatie voor de strijdkrachten
“Het verdedigen van de vrijheid en veiligheid van mijn geliefden en de mensen in Nederland was een belangrijke motivatie voor mij om me als 17-jarige aan te melden bij de KMA (Koninklijke Militaire Academie) in 1985”, vertelt Ronald vol passie. Hij werd werktuigbouwkundig ingenieur en werkte in verschillende functies in Europa. De tijd in Den Haag leerde hem de politiek ’te lezen’, werkend aan internationale materieel samenwerking. In Bonn, 2001-2004, hielp hij het pantservoertuig ’Boxer’ bouwen, dat hij eerst in 2013 in gebruik zag. “We zijn vaak verhuisd maar vanaf 2004 permanent in Drunen gebleven voor de kinderen. Ook opa en oma wonen hier.” Al veertig jaar zet Ronald zich in om de democratische waarden in Europa te verdedigen, een uitdaging!
Ronald Rietbergen, april 2010, missie naar Afghanistan.
Afghanistan
Toen hij in 2010 te horen kreeg, dat hij binnen drie weken zou vertrekken naar Afghanistan, ging dat ineens heel snel. De vakantie werd geannuleerd en het ging hem aan het hart, dat hij als coach het hockeyteam van zijn dochter plotseling in de steek moest laten.
Eenmaal in Kandahar vroeg hij zich af, midden in de woestijn: “Wat doe ik hier?” Vasthoudend aan zijn missie richtte hij zich op zijn taken. “Je staat daar de hele dag aan, bewust van de gevaren.” Ontspannen deed hij door te sporten. Als ’Chief CJ9’ hielp hij zeven provincies veilig te houden middels de civiel-militaire samenwerking. Gelukkig is hem nooit iets overkomen, al voelde hij wel de luchtdruk in de broekspijpen bij een raketinslag. Hij heeft zijn wapens alleen hoeven gebruiken voor de noodzakelijke training.
Wat hem het meest is bijgebleven uit de tijd in Kandahar? Dat zijn de momenten, soms midden in de nacht, dat ze gezamenlijk de overleden militairen, die met het vliegtuig terug ’naar huis’ gingen, uitgeleide deden. Eén keer waren dat tien kisten op een rijtje met overleden Amerikanen, die ze op de landingsbaan de laatste eer bewezen. “Als je dan de naam hoort oplezen van een overleden kameraad van 27 jaar oud, denk je aan zijn vrouw en twee kinderen, die thuis alleen de kist terugzien.”
Thuisfront
Vanaf 21 april was Ronald in Afghanistan en in augustus mocht hij met kort verlof. “Opnieuw afscheid nemen voor twee maanden was moeilijk. De kinderen vroegen hardop of ik wel weer terugkwam. De communicatiemiddelen waren beperkt. Er was wel internet. Tijdens een ’black hole’ (communicatiestop bij calamiteiten en sterfgevallen) was het voor het thuisfront altijd spannend en daarna liet ik snel weten dat alles in orde was.” Het was leuk als de dochters (toen 12 en 15 jaar) zelf naar hem mailden. Soms gebeurde het dat zijn vrouw hem door de telefoon vertelde dat alles ok was, terwijl zijn dochters mailden dat ’ma vandaag niet te genieten was’.”
Pinda’s
Altijd al hield Ronald van de suikerpinda’s van speciaalzaak van Herpt in Drunen. “Superlekker”, noemt hij die. Elke twee á drie weken kreeg hij daarvan in Afghanistan een nieuwe voorraad opgestuurd door het thuisfront. Het eten van die pinda’s gaf hem energie en een ’thuisgevoel’. Het heeft hem menigmaal door moeilijke momenten heen gesleept, geeft hij toe. “Jammer dat de winkel er niet meer is!”
Bij thuiskomst in november 2010 overviel hem het gevoel van vrijheid bij de keus die er is in supermarkten hier. “Toen een vrouw uitviel tegen een supermarktmedewerker over uitverkochte borrelnootjes, heb ik haar rustig duidelijk gemaakt, dat dat geen pas gaf. Het is goed te beseffen dat wij in weelde leven en de vrijheid kennen alles te kunnen kiezen wat we willen.”
Ronald in het clubshirt van het hockeyteam van zijn dochter, dat hij coachte.
Trots en dankbaar
Ronald is dankbaar dat hij dit werk al veertig jaar mag doen en trots op wat hij heeft bereikt. “Vanuit mijn positie heb je daadwerkelijk invloed en ik ben blij dat ik die heb gebruikt.” Ook is hij enorm trots op zijn gezin. “Hoe zij zich altijd gehouden hebben.” Ze misten elkaar bij bijzondere gebeurtenissen, bijvoorbeeld de musical van groep 8. “Maar ook heb ik veel steun en aanmoediging gekregen.” Zo kreeg hij van het hockeyteam een clubshirt opgestuurd, wat hem in Afghanistan moed en steun gaf.
Volgende generaties
In onder andere Polen, Estland, Letland en Litouwen worden de NAVO-militairen met open armen ontvangen, gevoed door de angst voor de Russen. Na jarenlang vredesmissies, moet Ronald zich nu weer concentreren op de collectieve verdediging van ons eigen grondgebied in een grootschalig conflict. Elke dag sterven er Oekraïners, om ook onze vrijheid te beschermen. Een hele generatie is daar beschadigd. Hij weet als geen ander dat het na de oorlog nog minstens zoveel werk is om het gebied weer op te bouwen en de bevolking weer sterk en gezond te krijgen.
Nog enkele jaren te gaan tot aan zijn pensioen, staat Ronald nog vol in het professionele leven. “Als Europa moeten we onszelf kunnen verdedigen, het gaat niet vanzelf. We moeten de defensie weer opbouwen, ook om goed te kunnen afschrikken. Dan hoeven we namelijk niet te vechten. Hopelijk gaan nieuwe generaties daaraan bijdragen.” Hij laat niet na om zijn eigen kinderen enthousiast te maken voor werken bij defensie. “Al moeten we niet de illusie hebben dat we overal in de wereld vrede kunnen brengen. Er zijn plekken in de wereld waar men nog nooit van democratie gehoord heeft en men dagelijks stress heeft hoe eten, drinken en medische zorg te verkrijgen. We kunnen onze wereld niet projecteren op een ander land, maar wel helpen om de hoogste nood te lenigen.”
Medaille uitreiking door generaal van Loon (links), voor de ISAF-missie (Apeldoorn, 2011).
Toekomst
Ronald is jaarlijks aanwezig bij de dodenherdenking in Drunen op 4 mei, in uniform. Ook zet hij zich in bij inzamelingsacties, verleent hand- en spandiensten voor de Werkgroep Veteranen in Heusden. Hij neemt zich voor nog ooit een veteranencafé op te richten: “Het is belangrijk te blijven praten, naar elkaar om te kijken en niemand te laten vallen!” De veteranen voelen zich gesteund in de gemeente Heusden. Nog vol bewondering vertelt Ronald over die keer, dat onze burgermoeder Willemijn van Hees in weer en wind een toespraak hield in Heusden en daarna ging zitten in de stromende regen, zonder blikken of blozen. “Dat soort mensen hebben we nodig!”
