Veteranen zijn alle (oud-)militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk dienden in oorlogsomstandigheden. Of daarmee overeenkomende situaties, zoals vredesmissies in internationaal verband. Nico van der Poel (1942), woonachtig in Oudheusden, blikt terug naar de tijd dat hij als 19-jarige werd uitgezonden naar Papoea-Nieuw-Guinea.

Door Henk Poelakker

Op weg naar zelfstandigheid

Het is oktober 1961 als Nico afscheid neemt van ouders, familie en zijn zo pas veroverde vriendin. Ruim een jaar later keert hij terug met een kronkel in de buik. Nederland heeft haar beloftes aan de lokale bevolking, de Papoea’s, niet waar kunnen maken. Nederland had de intentie om het land te helpen op weg naar zelfstandigheid. Nico: “Voor mijn gevoel hebben we de mensen daar in de steek gelaten. Achteraf vraag ik me af waarom we daar zo nodig naar toe moesten, waarom er jongens gesneuveld zijn, waarom niet meteen bij de overdracht in 1949 van Nederlands-Indië aan Indonesië afgestaan?” Feit is dat zijn vriendin van destijds een jaar op Nico heeft gewacht en ze gelukkig getrouwd zijn en verrijkt werden met een dochter en drie kleinkinderen. Helaas is zijn vrouw acht jaar geleden overleden.

Het viel niet altijd mee om met een vrachtwagen het oerwoud in te gaan. (Privéfoto)

Het viel niet altijd mee om met een vrachtwagen het oerwoud in te gaan. (Privéfoto)

Op de foto

Nico heeft zich laten vereeuwigen door op de foto te gaan inclusief de vlag van Papoea-Nieuw-Guinea. “Als ik vandaag met die vlag om de schouders in Indonesië over straat zou gaan, word ik nog diezelfde dag gearresteerd. Het is een verboden vlag. Net als vele anderen had ik totaal geen zin om naar dat gevaarlijke gebied te gaan. Onder druk van de internationale gemeenschap heeft Nederland zich met de staart tussen de benen teruggetrokken en het land overgedragen aan Indonesië. Om maar niet te hoeven gaan, simuleerde ik heimwee maar de dienstdoende psycholoog stuurde me al na vijf minuten weg. Mislukt dus. Dan maar iets anders proberen: een gebroken been? In de voorbereiding liet ik me op alle mogelijke manieren vallen maar geen beenbreuk. Gevolg een korte opleiding die vooral betekende dat we moesten wennen aan het eten van rijst, nasi goreng enz. Met de korte broek in de plunjezak vloog ik met vele anderen naar Papoea-Nieuw-Guinea.”

Papoea politie

Een eigen Jeep stond voor me klaar en dat betekende net iets meer veiligheid dan steeds maar het oerwoud intrekken op zoek naar binnendringende Ploppers (=Indonesische soldaten). Als de rest het bos introk, lag ik min of meer veilig onder mijn Jeep. Regelmatig werden infiltranten gevangen genomen. Of ook ik weleens bang ben geweest? Nou en of, vooral had ik schrik voor sluipschutters. Zodra het vermoeden er was dat je onderweg beschoten kon worden, reed ik met de lichten uit. Of ik daar de weg kende? Vrijwel altijd gingen plaatselijke mensen zoals de Papoea politie, met ons mee. Zij kenden het oerwoud als geen ander.”

Nico in zijn zo vertrouwde jeep. (Privéfoto)

Nico in zijn zo vertrouwde jeep. (Privéfoto)

Bijzondere gebeurtenissen

Nico noemt drie opmerkelijke herinneringen. “Ter plaatse kreeg ik een haastklus. Een vrouw moest met gierende banden naar het ziekenhuis worden gebracht omdat ze moest bevallen. Het liep goed af. Sterker nog, het kindje is naar mij genoemd: Nicolientje. De tweede gebeurtenis die ik bijzonder vond is dat we bezoek kregen van de toenmalige minister-president Piet de Jong die ik een week lang heb rondgeleid in mijn jeep. Toen hij afscheid nam, vroeg hij of hij nog iets voor me kon doen. Jazeker, bel alstublieft naar mijn ouders en vertel hen dat hier alles oké is. Heeft-ie ook gedaan. Leuk hè! Tenslotte herinner ik mij het gevecht om de dominee. Even toelichten: alle chauffeurs wilden graag de dominee rijden want na de dienst mocht je met hem mee naar zijn huis. Heerlijk, een paar uurtjes weer in een echt Hollands gezin. Onvergetelijk.”

Heeft de missie je ook iets gebracht?

Op die vraag volgt een volmondig ja. “Weet je, toen ik als 20-jarige terugkeerde, was ik nergens meer bang voor, durfde ik alles aan te pakken. Ik zocht een nieuwe baan. Ik werd vertegenwoordiger in plakplastic en kwam in contact met de PVC-wereld: dakgoten, regenpijpen, kunststof golfplaten enzovoort. Ik groeide uit tot een geslaagde zakenman die opslag nodig had. Een leegstaand hotel bleek een ideale opslagruimte. Ik kon het kopen voor 30.000 gulden, via de bank kreeg ik enig extra hypotheek waarmee ik kon investeren. Om een lang verhaal kort te maken: ik kreeg internationale contacten tot in Japan aan toe, heb het bedrijf later verkocht aan Martens in Oosterhout en kijk terug op een mooie tijd. Zonder de ervaringen in de Oost, had ik dat alles nooit gedurfd.”

Vrijheid

Jarenlang heeft hij scholen bezocht. Daar werd uiteraard over zijn missie naar Papoea-Nieuw-Guinea gesproken maar zeker ook over vrijheid. “Voor mij betekent vrijheid vooral kameraadschap dat voortduurt tot op de dag van vandaag. Op de scholen werd pestgedrag al snel gekoppeld aan vrijheid en respect. Persoonlijk betekent vrijheid dat ik niet belemmerd word in mijn plannen, dat ik mag en kan doen wat ik wil. Mijn eigen zin doen zonder autoritair te zijn. Vrijheid houdt ook in dat je mag genieten van de natuur, dat je vriendschap koestert. Vaak denk ik terug aan die lieve en aardige mensen die ik dik zestig jaar geleden heb leren kennen. Helaas is onze vrijheid er niet voor hen gekomen.”