Veteranen zijn alle (oud-)militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk dienden in oorlogsomstandigheden. Of daarmee overeenkomende situaties, zoals vredesmissies in internationaal verband. Casper was pas 20 jaar toen hij uitgezonden werd naar Mali, een land in West-Afrika op zo’n negen uur vliegen vanaf Eindhoven. De Verenigde Naties (VN) stuurden troepen naar dit land om zowel de veiligheid te waarborgen als de stabiliteit te herstellen. Eén van de Nederlandse soldaten die aldaar namens de VN aan het werk ging, is Casper Hoogzaad (1997) uit Vlijmen. Hij stak zijn vinger met enthousiasme op toen er vrijwillige manschappen werden gezocht. Casper: “Achteraf was ik iets te gretig om -ja- te zeggen want met mijn vriendin, thans mijn vrouw, had ik nog geen overleg gehad.”
Door Henk Poelakker
Waarom wilde je zo graag?
“Wat je als beroepsmilitair dagelijks doet is vooral oefenen en nog eens oefenen. Een uitzending naar bijvoorbeeld Mali betekent dat je voor het ‘echie’ gaat. Wat je in Nederland geleerd hebt, kun je tijdens een dergelijke missie in de praktijk brengen. Bijna vijf maanden ben ik daar geweest en heb een prima tijd beleefd. Als (vrachtwagen-) chauffeur was ik verantwoordelijk voor diverse soorten transporten. Daarbij moet je denken aan transport van mensen, zorgen dat materialen op het afgesproken moment op de juiste plaats belanden, spullen ophalen van het vliegveld enz. De samenwerking met Belgen, Zweden, Noren en Duitsers vond ik geweldig. De manier van leven is in een land als Mali totaal anders dan hier. De waarde van een mensenleven is daar meer dan eens gedaald tot nul. Toen ik in Mali aankwam, leek het een ongeordende chaos. Je staat als militair dag en nacht aan, met altijd je wapen als vriend bij de hand. Altijd alert zijn voor bijzondere situaties.”
Casper met de toekomst van Mali op de arm. (Foto: privé album)
Was je wel eens bang?
“Ja natuurlijk maar dat merk je pas achteraf. Je leert heel snel goed te observeren en oog te krijgen voor veranderingen. Wat doet die man daar op de hoek van de straat, waarom is dat kraampje opeens verplaatst? Altijd op je hoede, constant opletten, steeds argwanend. Je ontwikkelt in korte tijd een soort antenne voor waakzaamheid. Als je daar bent, besef je des temeer hoe goed we het hier hebben. Ook kom je tot de ontdekking dat wij ons in het Westen druk maken om futiliteiten terwijl de mens in Mali dagelijks bezig is met maar één ding: hoe kom ik deze dag veilig door?”
Wat zien we op jouw foto?
“In mijn hand heb ik een krokodil, gesneden uit zwart hout. Het is een cadeau van mijn maten voor mijn 21e verjaardag die ik vierde in Mali. Die krokodil doet me denken aan het op je hoede zijn want het noodlot kan zo maar toeslaan. Zoals een gazelle op zijn hoede aan de oever van een water staat te drinken, zo ben je ook als militair. Telkens als ik naar dat cadeau kijk, denk ik aan de bijzondere tijd die ik als zeer jonge knaap heb mogen meemaken.”
Eenmaal terug in Nederland
“De eerste dagen dat je weer thuis bent, is het vreemd om weer in ons aangeharkte landje te zijn. Even een koud pilsje uit de koelkast pakken is zo heel anders dan op missie als daar altijd dat wapen bij je is. Ook heb ik de burgerlijkheid als benauwend ervaren. Een voorbeeld: ik was 18 toen ik mijn militair-vrachtwagen-rijbewijs haalde. Oud genoeg om te vechten voor mijn land, om mijn uiterste best te doen voor Hollands Vlag. Toen ik vroeg om dat rijbewijs om te zetten naar een burger-rijbewijs was ik opeens te jong en moest ik wachten tot ik 21 jaar was.”
De vijand kan, net als een krokodil, onverwacht toeslaan. (Foto: Henk Poelakker)
Wat betekent vrijheid voor jou?
“Vrijheid betekent voor mij je eigen ding mogen doen. Andersdenkenden de ruimte geven. Ik ben erg tegen polarisatie en een groot voorstander van solidariteit en samenwerking. Maak je druk om echt belangrijke zaken en lach om betutteling. Zorg dat je met beide benen op de grond blijft staan en maak jezelf niet belangrijker dan een ander. Pest elkaar niet, wees vriendelijk, help de ander.”
Voor altijd militair?
“Ik zou eigenlijk in navolging van mijn vader, meubelmaker worden. Het is er niet van gekomen. Mijn hart ligt duidelijk bij Defensie. Dat uitdagende, die afwisseling, dat onvoorstelbare trekt me enorm. Het is mooi dat we steeds serieuzer genomen worden, ook in ons salaris. Voor mij is het onbegrijpelijk dat we jarenlang bezuinigd hebben op de legeronderdelen en dat we nu pas, mede door dreiging, extra geld willen uittrekken voor mens en materieel. Of ik opnieuw op missie wil? Jazeker, maar nu even niet want mijn vrouw is zwanger. We verwachten ons eerste kindje in februari en daar wil ik natuurlijk bij zijn.”
