Tot hij pensioneerde was Rob Thijssen uit Vlijmen 38 jaar beroepsmilitair. De onderofficier gaf leiding en was docent/ instructeur, meestal in Nederland. De missie in Afghanistan, ruim een half jaar, heeft veel indruk gemaakt. Nu nóg kunnen de herinneringen hem diep raken. Hij zet zich als veteraan in om aandacht te blijven vestigen op het belang van vrede en vrijheid en ook de volgende generaties daarvan bewust te maken.
Door Irma van Veldhoven-Brok
Veteraan
Met de Werkgroep Veteranen Heusden organiseert Rob vele activiteiten. Hij had het recentelijk druk, onder andere met de traditionele lokale Veteranendag op 9 november. Rob geniet van de contacten en de saamhorigheid onder gelijkgestemden. Ook geeft hij voorlichting op scholen vanuit het Veteranen Instituut. “Interactief probeer ik het levendig te maken. Ik vraag bijvoorbeeld waar ze wonen en vertel dan dat die plek in Drunen in 1940-1944 nog grasland was. Door de kerk en de korenmolen te benoemen als ideale uitkijkposten krijgen ze een beetje een beeld van hoe dat was in de oorlog.”
Ervaring in Afghanistan
Ook al werkten ze vanaf de zomer 2006 op naar de missie, de ervaringen waren heftig. De hitte (ruim 60 graden soms) herinnert hij zich nog goed. “Er was daar geen straatverlichting, geen riolering, je leeft daar als in de Middeleeuwen. Soms kon je wat ontspannen met volleybal of een filmavondje op een laptop”. De werkzaamheden in de omgeving van de provinciehoofdstad Uruzgan waren divers voor Rob. In de wederopbouw werkte hij voor het Provinciaal Reconstructie Team. Instructies verzorgen en logistieke taken hoorden erbij. Zo bracht hij vaak materialen over naar kameraad Jos, met wie hij een band opbouwde. Jos zorgde ervoor dat de vracht onder een helikopter kwam te hangen en vervoerd werd. Toen Jos de eerste keer mee ging voor een gevecht ’buiten de poort’, is hij overleden bij een ontploffing. Dat heeft Rob veel pijn gedaan, een pijn die hij pas kon verwerken toen hij weer thuis in Vlijmen was. Het gevaar loerde overal in Afghanistan. De angst voor bermbommen was groot. “Je staat de hele dag aan.” Hij verloor zeven collega’s. Rob vertelt over een zelfmoordaanslag in Tarin Kowt, tijdens ’Vrouwendag’, waar net een paar van zijn collega’s met wat kinderen een balletje trapten. De ellende was niet te overzien en enkelen zijn dat tot op de dag van vandaag niet te boven gekomen. Rob was destijds operationeel aan het werk toen het gebeurde en heeft alles uit eerste hand meegemaakt. Ook hij heeft achteraf (ook lichamelijke) klachten gehad, maar is er goed van hersteld.
De 4-jarige jongen van het Afghaanse gezin op 31 juli 2007.
Dankbaar werk
Mooie herinneringen zijn er ook. Trots en dankbaar kijkt Rob terug op het redden van een Afghaans gezin. Moeder kwam met kettingen om haar benen met zoons en dochters aan de poort. Ze waren weggevlucht van haar man, omdat die wilde dat de oudste zoon van 17 jaar een zelfmoordaanslag voor de Taliban ging plegen. Na een week bescherming en veiligheid op het kamp, voor moeder en kinderen, heeft Rob ze hoogstpersoonlijk over mogen brengen naar een ’Blijf van mijn lijfhuis’ in Kabul. Die reis was niet makkelijk, want ze zaten nog een tijd vast bij Qandahâr. “Het jongste zoontje was 4 (zie foto in de tent), die moet nu 21 jaar zijn inmiddels. Ik heb ze nooit meer gezien….Je hoopt toch dat ze mede door jou een gelukkiger leven hebben kunnen lijden.”
Thuisfront
“Een beetje een weekendhuwelijk hadden wij”, vertelt Rob. Soms had hij werkzaamheden dichtbij, in Vught of elders in Brabant, maar vaker was hij verder van huis, in Seedorf bijvoorbeeld. De missie naar Afghanistan noemt zijn vrouw Yolande nu nog ’heel spannend!’. Zowel Rob als zijn gezin hadden de eerste keer al veel moeite met het afscheid. “Maar na een kort verlof opnieuw afscheid nemen, was veel moeilijker, echt zwaar”, vertelt hij “Want toen wist ik waar ik terecht kwam en hoe het er aan toe ging.” Toen was het avontuur eraf, maar het gevaar bekend. De communicatiemiddelen waren beperkt, contact leggen was moeilijk. De berichten van gesneuvelden bereikten het gezin. Er was een groep van vrouwen/partners, die elkaar veel opzochten via een chatgroep. “Want je begrijpt en steunt elkaar, je zit in dezelfde situatie”, vertelt Yolande nog steeds emotioneel. Ook vanuit defensie en de ’thuisfrontdagen’ is veel steun ervaren.
Kranslegging Nieuwkuijk, 4 mei '24, met kleindochter Nora.
Trots
“Ik ben opgegroeid met vader en broers die beroepsmilitair waren, dus het was voor mij logisch”, vertelt Rob. ”Ik heb er nooit spijt van gehad. Die ervaringen had ik niet willen missen, het vormt je en maakt hoe je denkt en voelt tot op de dag van vandaag. Je leert relativeren en minder te hechten aan materiële zaken”. En hij is trots op wat hij heeft kunnen doen. Met name het redden van bovengenoemd gezin in Afghanistan was een dankbare taak. Het gevoel van trots en dankbaarheid kunnen ze op de reünie van veteranen gezamenlijk beleven: “Want je begrijpt van elkaar hoe het is.” Rob heeft veel verslagen en zijn communicatie met het thuisfront vastgelegd in zijn boek ’Rob in Afghanistan’.
Volgende generaties
Yolande en Rob hebben twee zoons, lieve schoondochters en vier kleinkinderen. Rob hoopt de voorlichting nog eens te mogen geven in Drunen, in de basisschoolklas van zijn kleinzoon, die in de bovenbouw zit. “Het is mooi werk en belangrijk om de samenleving bewust te houden van het belang van vrede en vrijheid.”
