Door Bert Meijs

Op 12 oktober brak ’s nachts het leger op naar Grave en Nijmegen, terwijl de commandant van Crêvecoeur het fort na een zeer zwakke verdediging overgaf. De Fransen namen het fort van de Orthense poort in en sloten langs alle kanten Den Bosch nauwer in totdat het grof geschut tegen de stad was aangevoerd en men tot capitulatie overging.

Het garnizoen van achthonderd man sterk trok vrij de stad uit, behalve de Franse emigranten in Hollandse dienst. Deze werden allen doodgeschoten volgens de krijgswetten van het Franse leger. Door het lage water werkten de inundaties niet meer en de Franse batterijen lagen langs alle kanten zo dicht aan de stad dat deze, die al door het bombardement veel schade had geleden, in een puinhoop veranderd zou zijn geworden, indien de Prins van Hessen-Philipsstad de voorwaarden niet had aangenomen. Daarentegen dient gezegd dat de stad het nog wel een maand had kunnen uithouden. Na die tijd zou het water de Fransen hebben genoodzaakt het beleg op te breken, omdat men al een voet water in verschillende loopgraven had.

Oud Heusden.

Oud Heusden.

Plunderingen

Hier volgt een schets van de plunderingen in ons dorp en de voornaamste voorvallen.

De drost (Abraham van der Bell) en de predikant Tollenaar (volgens mijn gegevens zou dat Nicolaas Santvoort zijn) gingen een reisje maken van enige maanden naar Holland. Deze laatste stierf te Heusden. De heer postmeester volgde de drost op hoog bevel. De secretaris met de overige magistraat-personen en de schrijver de heer de Vlieger, die het Frans goed meester was en het dorp met veel van dienst was, bleven op hun post.

Heel Giersbergen, de hoeven (boerderijen) aan het kasteel, het kasteel zelf, de Klinkert, Fellenoord en de Pestert hadden veel schade. De Wolfshoek en de Scheet deden ook wel mee als ook de beste ingezetenen van onze straat, terwijl de één beroofd werd van geld, zilver, goud en kleren; de meesten van eetwaren en drank; bijna ieder van het grootste deel van stro, haver, droog hout, waardoor er niemand zonder kleerscheuren ervan af kwam. Ik ken er meer als één die ƒ 1.000,- of ƒ 1.500,- schade rekenden.

Na de overgave van Den Bosch moest ieder dorp een zeker getal paarden en karren aan het leger leveren, waardoor de boeren in de strenge winter veel kou en armoede leden en de paarden bijna doodgingen. Omdat Holland voor ons afgesloten was, ontstond er al snel gebrek aan koffie, zeep en zout etc. Zout steeg in prijs tot acht gulden het vat. Zelfs kwam men van Gelder en Kevelaer naar hier om te kopen.

Hindernissen

Ik keer terug naar de krijgsoperaties. De Hollanders hadden onze linies versterkt met een stevige dijk om Den Bosch onder water te houden en door het Sasdijkje bij Capelle de communicatie open te houden tussen Heusden, Doeveren en de Waspikse werken. Vóór het fort Doeveren was de dijk doorgestoken waardoor Baardwijk, Waalwijk, Capelle en Waspik niet alleen ten noorden, maar ook ten zuiden onder water gezet werden, hierdoor overstroomden de akkers, hoven en achterhuizen. Er was dus geen mogelijkheid om Heusden langs deze zijde te benaderen, noch om de werken van Waspik of den Berg (Geertruidenberg) te overmeesteren. Elshout was geïnundeerd tot aan de pastorie; de Scheet en Wolfshoek weinig minder, en om Heusden onbereikbaar te maken langs Vlijmen, had men de Hedikhuizense dijk achter Haarsteeg doorgestoken, op dezelfde plaats waar hij in het jaar 1740 was doorgebroken (bij de Haarsteegse Wiel). Deze opening was verschillende roeden lang en met de weggespoelde aarde werd er ten westen van de doorbraak een zware batterij met 24-ponders opgesteld, terwijl ten noord-oosten in het midden van de inundaties eenzelfde batterij met 24-ponders stond, die op de zijde van de dijk in werking was gesteld en met het andere kanon een kruisvuur gaf. Ten noorden waren de weilanden en ten zuiden geheel Haarsteeg met de Hoeve tot Onsenoord onder water gezet, zodat die genoemde dijk, het hoofd boven de baren uitstekende, onbereikbaar was voor het sterkste leger. Vanaf september tot de overgave van Heusden probeerden de Fransen dit gat tevergeefs te overmeesteren, terwijl zij ook, vanwege het water, geen batterij konden opstellen langs de dijk, evenals op de dijk omdat de dijk te smal was, hij doorgroefd was met de wortels van afgehakte bomen en om het hevig vuur dat zij van voren en van opzij moesten ondergaan. Daarom zeiden hun ingenieurs dan ook: Dpuis Paris jusqu'ici nous avons pas trouvé un passage plus difficile. '(Vanaf Parijs tot hiertoe hebben wij geen moeilijker stelling aangetroffen).

De Bommelerwaard was ook zeer moeilijk te nemen, want ofschoon zij Grave bestormden en Nijmegen belegerden en ook innamen, konden zij de Maas wel over te Lith en te Megen, maar de hoog gewassen Waal met zijn overstroomd gebied was weer een hinderpaal die hen tegenhield, ook al omdat het fort St. Andries hen veel te doen gaf. Zij namen het wel in, maar vanwege van een batterij achter het fort in de ondergelopen rietvelden, moesten zij het fort telkens weer opgeven.

In het Oosten werden zij gedekt door de Rijn; er was dus geen verbinding met Holland als langs de Moerdijk, maar die streek werd zo sterk verdedigd door batterijen gewapende vaartuigen, dat er niet in door te dringen was voor een vijand die geen vloot in die wateren had. Men had zich gevleid dat de patriottische partij in Holland, vooral in Amsterdam een ommekeer zou bewerken, maar die de kille ongevoeligheid van de Bataven kende, rekende daar niet op, terwijl het warme Franse of Belgische bloed daarvoor beter geschikt is.