Door Henk Poelakker

6.000 kilo aan bommen

In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog krijgen Duitse steden het extra zwaar te verduren. Vrijwel dagelijks vertrekken geallieerden vliegtuigen, beladen met bommen, vanaf Engelse vliegvelden om Hannover, Keulen, Berlijn en al die andere steden te bombarderen. In de avond van 16 juni 1944 vertrekken vanaf vliegveld North Killingsholme, ten oosten van Leeds, om 23.19 uur meerdere toestellen richting Duitsland. Piloot Geof Packman stijgt voor de 55e keer op met zijn Lancaster B1. Aan boord heeft hij 6.000 kilo aan bommen. De zevenkoppige bemanning wordt op weg naar Duitsland door vijandig luchtafweergeschut geraakt. Het toestel keert om richting Engeland want het is zwaar beschadigd. Maar hoe spijtig. Nog maar net boven Nederland wordt de Lancaster opnieuw geraakt, nu door een Messerschmitt Jachtbommenwerper. Het toestel wordt onbestuurbaar en de bemanning verlaat het brandende toestel en landt relatief veilig dankzij hun parachute. Het vliegtuig boort zich niet veel later de grond in, tussen huizen aan De Hoeven in Haarsteeg. Het is dan 17 juni 02.10 uur.

Zijn we er allemaal?

Piet Pechtold (1937) herinnert zich dat drama nog goed, hij is dan zeven jaar. “Ik werd wakker door een enorme knal en voelde dat er stenen en gruis op mijn dekens lagen. Vlakbij ons huis was de Lancaster neergestort. Paniek natuurlijk. Vlug, vlug naar buiten. Meerdere huizen stonden al in brand door het rondvliegende fosfor uit de brandbommen. Moeder schreeuwde: “Zijn we er allemaal?” We waren thuis met negen kinderen en hoe moeder ook telde, er ontbrak er nog ééntje. De kleine Jan werd gemist en vliegensvlug is ons vader toen terug het huis in gegaan. “Jongen waar blijf je toch, we moeten toch allemaal naar buiten?” Het ventje was zo geschrokken dat hij alleen nog kon antwoorden: “Ik wachtte tot jullie mij kwamen halen.” Wij allen stonden in d’n hof achter ons huis te kijken. Buurtbewoners konden ons van de weg af niet zien en dachten even dat geen van ons het overleefd had. “Maar gelukkig, we zijn er allemaal nog”, zei vader.

Mien Mommersteeg bij de restanten van haar ouderlijk huis. (Foto: SALHA)

Mien Mommersteeg bij de restanten van haar ouderlijk huis. (Foto: SALHA)

Het gezin viel uit elkaar

Piet vertelt verder: “Van ons huis was niet veel meer over. Ik weet nog dat ik in mijn onderbroek over straat moest, richting familie. Gelukkig woonden ooms en tantes van ons in Haarsteeg waar we terecht konden. Ons gezin viel uit elkaar want de negen kinderen werden verdeeld onder familie. Ik kwam terecht bij tante Han. Van allerlei kanten kregen we kleding, schoenen enz. Dat was echt hartverwarmend. Aansluitend heb ik een tijdje bij tante Coba gewoond. Verderop in 1944 kwamen we allemaal weer bij elkaar omdat er plaats was in de meisjesschool. Niet veel later moesten we ook daar weer weg toen de school weer ging beginnen. Gelukkig begonnen timmermannen en metselaars al snel met het bouwen van een noodwoning waar we met het hele gezin in konden wonen.”

Piet vóór de noodwoning die nog altijd overeind staat. (Foto: Henk Poelakker)

Piet vóór de noodwoning die nog altijd overeind staat. (Foto: Henk Poelakker)

Krater van 15 meter diep

Het drama in Haarsteeg kende acht dodelijke slachtoffers. Het echtpaar Van Son-de Vaan en hun tweejarig zoontje, het echtpaar Van Ravensteijn-van Loon en hun twee dochters plus de weduwe Mimpen-Smits. Later is nog een negende persoon verongelukt toen het restant van het huis instortte. Wat een pijn en wat een verdriet. En behalve de doden ook ontzettend veel schade. Zeker drie huizen compleet ingestort, vijf huizen verwoest door brand en tien huizen bezweken door de enorme luchtdruk die door de klap van het neerstorten was ontstaan. Daar waar het vliegtuig was neergestort, bleef een krater van 15 meter diep achter. Talloze huizen verloren dakpannen en kregen te maken met gesprongen ruiten.

Hoe verder?

Kort na het drama werd buurtschap De Hoeven door de Duitsers afgezet om het vliegtuig te onderzoeken en te bergen. De bemanningsleden komen terecht tussen de Bommelerwaard en de Haarsteegse kerk en brengen het er allemaal levend af. Zij verschuilen zich maar allen vallen in handen van de Duitsers door de zoekacties. Als krijgsgevangenen overleven zij de oorlog. Achttien boerderijen worden herbouwd in de stijl van de Delftse School. Ze zijn als kortgevelboerderij herkenbaar aan de gevels van roodbruine baksteen. In De Hoeven wordt op 5 mei 1995, na een initiatief van Comité Herdenking Vliegtuigramp, een monument onthuld.

Piet bij het monument in De Hoeven-Haarsteeg. (Foto: Henk Poelakker)

Piet bij het monument in De Hoeven-Haarsteeg. (Foto: Henk Poelakker)

KADER

De nu 88-jarige Piet Pechtold maakte als kind De Hoevenramp in Haarsteeg van dichtbij mee. In het gesprek dat we voeren in het huis van Piet op een steenworp afstand van het drama, vertelt hij dat zijn vrouw van geboorte uit Hedikhuizen komt. Samen kregen ze drie zonen en inmiddels zeven kleinkinderen. In zijn werkzaam leven was hij, evenals zijn vader, groenteboer die met name in Den Bosch al ventend zijn producten aan de man bracht. Als goed katholiek gaat Piet trouw naar de kerk in Haarsteeg. De mis wordt wekelijks door zo’n 50 parochianen bezocht. Piet is als koster aan de kerk verbonden.