Zo af en toe ga ik met mijn vrienden wel eens wat drinken in ons stamcafé. Meestal gaan we aan een tafeltje zitten, maar deze keer waren ze allemaal bezet.
Vandaar dat we aan de bar gingen zitten naast twee mannen die in gesprek waren. ”Ik ga naar huis”, zei de langste van de twee. ”Want als ik te laat thuis kom krijg ik de wind van voren en van achteren. Als ik te lang in de kroeg blijf hangen en dan thuis kom zit mijn vrouw rechtop in bed. Ook al rij ik zachtjes onze oprit op met de motor uit en de deur van de auto zachtjes dicht doe om daarna op mijn tenen naar de voordeur te lopen. Om dan stilletjes de sleutel in het slot te steken en zachtjes de deur open te doen zodat hij niet piept. Daarna doe ik mijn jas en schoenen uit en loop zachtjes de trap op. Dan doe ik de slaapkamerdeur bijna onhoorbaar open en loop achterstevoren de slaapkamer in, zonder het licht aan te doen. Mijn vrouw heeft mij dan allang gehoord. Ze schreeuwt dan: ’Waarom ben je zo laat, zijn je vrienden belangrijker dan ik, je zou toch vroeg thuis komen?’ ”
De wat gezette man die naast hem zat antwoordde: ”Dat doe je verkeerd. Ik heb daar absoluut geen last van als ik laat thuis kom. Weet je wat ik doe?
Ik rij keihard de oprit op, stop met piepende remmen en gooi het portier van de auto hard dicht. Dan steek ik de sleutel in het slot en doe de voordeur met een zwaai open en loop met schoenen aan, hard de trap op. Gooi met een smak de slaapkamerdeur open en roep: ’Ik ben er helemaal klaar voor om te voldoen aan de huwelijkse verplichtingen!’ En wat denk je wat er gebeurd? Mijn vrouw draait zich om en doet dan net of ze ligt te slapen.”
Nadat ik dit gesprek had gehoord besloot ik toch maar om op tijd naar huis te gaan.
Jules Faber