”Ik had mij willen omkleden maar daar is niets van gekomen, vind je dat erg? Trouwens ik ben trots op deze creatie, die heb ik zelf gemaakt. Ik maak tegenwoordig al mijn kleren zelf en ik brei mij een ongeluk. Dat komt omdat ik veel televisie kijk en dat is meestal zo slaapverwekkend dat ik er iets nuttigs bij moet doen”, zei mijn tante, nadat ze de voordeur voor mij had opengedaan. ”Ik had u gebeld tante, maar ik kreeg het antwoordapparaat met de antwoordtekst: ’Bedankt voor het bellen, maar ik ben bezig in mijn leven een aantal veranderingen aan te brengen. Als u niet wordt teruggebeld bent u een van die veranderingen’. Vandaar dat ik even langskom om te kijken hoe het met u is. Ik hoef mij toch geen zorgen te maken, hè tante?”
”Ach jongen, maak je geen zorgen”, zei mijn tante. ”Ik ben alleen maar dingen op een rij aan het zetten en geestelijk aan het opruimen. Want volgens mij is de geest een spons, daar moet je af en toe eens flink in knijpen. Wie denk je wie ik laatst tegen ben gekomen?” Voordat ik kon antwoorden zei ze: ”Mijn oude vriendin Loes. Dat was een leuke verassing om elkaar na al die jaren weer terug te zien. In eerste instantie herkende ik haar niet, want mijn geheugen is zoals je weet niet alles meer. Maar gelukkig herkende zij mij wel en weet je wat ze vertelde? Dat ze nog steeds gaat poetsen bij mensen thuis. Nu moet je weten dat Loes ook al 81 is, net zo oud als ik. Dus ik zei tegen haar, hoe hou je dat toch vol op jou leeftijd, vertel eens wat is je geheim? ‘O’, ik maak alleen schoon bij mensen die het vuil net zo slecht zien als ik’, antwoordde ze. Ik zei verder maar niet teveel tegen Loes, want ze heeft een kort lontje, waardoor ze vroeger nog wel eens snel kwaad kon worden. Ach weet je wat het is, ze heeft haar op de tanden. Maar gelukkig zijn die haren wel in de goede scheiding gekamd.”
Even was het stil, totdat mijn tante naar buiten keek en enigszins nadenkend zei. ”Toen ik hier veertig jaar geleden kwam wonen, waren de huizen nieuw.
Dat kan ik mij nog goed herinneren, jongen. Ze hakten zelfs de bomen om, om deze straat aan te leggen. Maar nu zie ik dat ze de straat openbreken om er weer bomen te planten. Dat zal de vooruitgang wel wezen”, zei ze met een bedenkelijk gezicht. Ze wist het nog wel, ondanks dat haar geheugen haar wel eens in de steek laat. Gelukkig houdt mijn tante nog alles goed in de gaten, wat er allemaal om haar heen gebeurt.
Daarom kon ik met een goed gevoel afscheid van haar nemen.
Jules Faber