JavaScript is disabled in your web browser or browser is too old to support JavaScript. Today almost all web pages contain JavaScript, a scripting programming language that runs on visitor's web browser. It makes web pages functional for specific purposes and if disabled for some reason, the content or the functionality of the web page can be limited or unavailable.

Aanbellen

Ik kwam de postbode tegen op zijn dagelijkse route. Die klaagde dat de mensen steeds meer huisdieren bezitten en dan met name één of twee honden.

”Zo werd ik vorige week nog de weg versperd door twee woest blaffende honden”, vertelde hij. ”Gelukkig had hun baasje de herrie van de blaffende honden gehoord en kwam naar het poortje toe gelopen om de post aan te nemen. Maak je maar geen zorgen, zei hij, je weet dat blaffende honden niet bijten. Ik zei tegen hem: Ja, ik ken de uitdrukking, maar weten de honden dat ook?”

”Ach meneer”, zei hij tegen mij. ”Ik weet dat ik als postbode altijd op mijn hoede moet zijn. Nog niet zo lang geleden, liep ik op een mooie zonnige dag, zo maar argeloos een oprit op, toen ik plotsklaps werd aangevallen. Niet door een waakhond, maar door een enorme haan, die zijn veren recht overeind had staan. Doodsbang maakte ik mij uit de voeten, waardoor ik in mijn haast struikelde over een omhoog staande stoeptegel. Gelukkig kwam de haan niet naar mij toe, maar de buren die het voorval hadden gezien, stonden wel te lachen. De volgende morgen heb ik de eigenaar van het huis uitgelegd wat er de vorige dag was gebeurd. Doch hij was al op de hoogte gebracht door de buren, die het voorval met een lach tegen hem hadden verteld. ’Maar je hoeft je geen zorgen meer te maken’, zei hij. ’Ik heb vooraan bij de oprit een bord geplaatst met de tekst: Kijk uit voor de haan.’ Wat heb ik daar nu aan, ze ik tegen hem, daarmee is het probleem niet opgelost.”

”Het is maar goed, dat ik met huisdieren ook leuke dingen meemaak. Zo moest ik laatst een pakje bezorgen dat niet door de brievenbus paste. Bij de voordeur aan gekomen drukte ik op de deurbel, maar na enige tijd werd er nog niet opengedaan. Wel kwam er een kat aan gelopen, die met zijn staart langs mijn broekspijp schaarde en daarna naast mij ging zitten. Ik besloot om het pakje dan maar bij de buren af te geven. Nadat ik het pakje bij de buren had afgeven, liep ik terug naar het huis van de geadresseerde, om een kaartje in de bus te doen, dat ik het pakje bij de buren had af gegeven. Toen ik daar arriveerde stond de bewoner met een enigszins geschrokken gezicht in de deuropening te kijken naar de kat. ’O, wat ben ik blij dat u het bent postbode’, zei hij terwijl hij mij met een zucht aankeek. ‘Weet je, ik was bang dat onze kat ontdekt had hoe hij moet aanbellen’. Ik gaf hem het kaartje en vertelde dat het pakje bij de buren lag en nam met een lach afscheid van hem.”

Jules Faber