‘Als jullie Nederlanders ergens binnenkomen, beginnen jullie meteen met verbouwen!’ De verbazing van mijn Engelstalige leraar was in al die jaren dat hij al in ons land woonde niet verminderd. Hij zag op verjaardagen altijd Nederlandse gasten meteen met stoelen en tafels in de weer. ‘Doe alsof je thuis bent’ nemen wij blijkbaar erg letterlijk. Ook in restaurants en cafés waar we meteen tafeltje tegen elkaar zetten en onbezette stoelen verzamelen. Toch is het aan de andere kant ook fijn als je je ergens thuis voelt. Is dat niet het toppunt van gastvrijheid?
Vraag het de gemiddelde horeca-ondernemer en ze zullen een dubbel verhaal hebben. We zijn blijkbaar wel erg vrij. Nemen van alles mee uit vakantiehuisjes, en staan in toeristendorpjes bij mensen in de tuin naar binnen te kijken. Ik merk op Ameland dat het grenzen bereikt van wat de inwoners en ondernemers bereid zijn voor lief te nemen. Het gaat dan niet eens zo zeer om wat gasten doen, maar om hun houding. Alsof alles en iedereen ten dienste staat van hun vakantiebeleving of van de beleving van een avondje uit. Terwijl je nog steeds ‘te gast’ bent.
Het kan ook anders. Bij de ontmoeting aan de Stamtafel hebben we het over hoe graag gasten komen en er zich meteen thuis voelen. Dat levert hier juist iets heel moois op. Zíj zijn vervolgens het die nieuwe gasten welkom heten ‘bij ons’. Ze voelen zich zo thuis dat ze nieuwe mensen verwelkomen bij iets dat als van henzelf voelt. En dat mag het dus ook zijn. Het is ook van hen.
Naast me zit een Duitse collega. Hij is hier ook enkele jaren geleden aan kom waaien en uiteindelijk blijven wonen. Deze momenten in de week zijn ook zijn momenten geworden. Hij vertelt dat in het Duits zoiets ‘Gastfreundschaft’ heet. Gastvriendschap. We ontdekken dat echte gastvrijheid de ruimte mag bieden aan gasten om zo thuis te raken dat zij zelf op hun beurt ook gastheer en gastvrouw worden.
Zoiets zou in een restaurant of hotel niet kunnen. En toch. Op vaste adressen waar ik logeer merk ik dat ik me ook ervoor verantwoordelijk ga voelen dat het netjes blijft. Natuurlijk ruim je altijd netjes op, maar als je ergens vaker komt, dan doe je inderdaad ‘alsof je thuis bent’, alsof het van jou is. Niet omdat het mijn eigendom is, maar omdat ik er ook voor wil zorgen. Dat het goed blijft, dat de gastvrouwen en -heren er ook zin en plezier in blijven houden om voor hun gasten te zorgen. En door soms net iets meer te doen dat je strikt hoeft te doen. En dus ruimt iedereen aan de Stamtafel de kopjes en schoteltjes mee op en informeren we een volgende keer hoe het met een ander gaat.
Zo ontstaat gastvriendschap. Een vriendschap tussen gasten en gastvrouwen en -heren, die zomaar van rol kunnen wisselen, of elkaar kunnen helpen, zonder het van elkaar over te nemen. En realiseer ik me dat ik uiteindelijk gast blijf. Zouden we zo ook om kunnen gaan met de gasten in ons land? Ruimte geven, zonder bang te zijn dat ze het overnemen, en juist vertrouwen geven, omdat je dan vriendschap terugkrijgt? En wie zich daarin niet wil voegen, natuurlijk, daar moeten we wat mee. Maar zullen we met die gastvriendschap eens beginnen? Wie weet hoe de wereld er dan uit komt te zien. Als iedereen in gastvriendschap aan dezelfde stamtafel zit.
Dominee Otto Grevink is predikant voor Sprang-Capelle, Kaatsheuvel en de Efteling, en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk en bij De Plaats op Ameland. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.