Dominee Otto Grevink. (Foto: Niek Stam)
Het was haar eerste keer naar de bioscoop. Dochterlief mocht mee naar een Sinterklaasfilm. ‘Doctor Love’ Robert ten Brink kweet zich vakkundig van zijn taak als adviseur van de goedheiligman, terwijl Koopmans voor de kruidnootjes zorgde, TUI voor de handdoeken aan het zwembad in Spanje en Taksi voor de drankjes, ook van de boeven die het grote boek van Sinterklaas probeerden te stelen. En bij de aftiteling, waaronder Party Piet Pablo dochterlief opzweepte om te dansen, was er nog een advertentie waarin om steun werd gevraagd voor Stichting Jarige Job, omdat niet iedereen cadeautjes krijgt.
Het raakt me als ik hoor dat honderdduizenden kinderen in ons eigen rijke land niet alleen geen verjaardag kunnen vieren, maar ook te weinig te eten hebben, te weinig kleren en speelgoed en nooit op vakantie kunnen. Nee, zelfs op de grond moeten slapen. Niet allemaal, maar ze zijn er. Het raakt me, maar het schokt me ook. Daarom zet ik me graag in voor Jarige Job, maar ook voor de Speelgoedbank, waarvan ik een folder in de kerk in de handen gedrukt kreeg, en voor de Voedselbank waarvoor ik in een andere kerk een krat zag staan, en coördineer ik een collecte voor Kerk in Actie voor zorg tegen armoede in Nederland. Deze weken zijn we bovendien met de pioniersplek druk om een inzamelactie voor Stichting Babyspullen te organiseren op de scholen in december. Met een actielied, een Kliederkerst-kraamfeest als afsluiting, en een kerk die zich beschikbaar stelt als groot inzamelpunt en sorteercentrum. Vijfendertig kinderen worden er elke dag in armoede geboren. Dus komen we in actie. En toch... Iets brak in me toen ik ergens las: ‘Samen lossen we armoede op’.
Want dat doen we niet. Ik merk in mezelf dat het goed voelt om iets te doen. Oude kleren krijgen een waardevolle bestemming. Ik kan makkelijk wat extra boodschappen doen. En ik ben blij dat babyspullen goed terecht komen. En een gift voor een verjaardagscadeau: vooruit! Maar ik wil me ervoor hoeden dat ik denk dat ik hiermee iets verander. Ja, ik zie ook de blije gezichten van kinderen met hun speelgoed en ouders met hun babyspullen, maar zij zijn mij hun dankbaarheid helemaal niet verschuldigd. Misschien, zegt een stemmetje in mijn hoofd, houden we met al onze hulp de situatie juist in stand, omdat we niets doen aan de oorzaken van armoede en denken dat we het zo wel kunnen verlichten.
En dan bedoel ik niet dat wij mensen in armoede moeten helpen veranderen. Alsof ik meer ben dan zij. Echt niet. Ik zou mezelf kleiner mogen maken dan mijn goede gevoel me soms maakt, dat ik blij ben dat ik wat heb kunnen betekenen. Ik zou mezelf kleiner mogen maken, omdat het eigenlijk een schande is dat deze armoede bestaat. We hullen ons in excuses waarom armoede er nu eenmaal is, en waarom we daar zo weinig aan kunnen doen. En er is ook een stuk niet van op te lossen. En toch. We mogen het niet over onze kant laten gaan dat armoede bestaat.
Alles wat we inzamelen verlicht even de armoede voor mensen. Maar het is net als die volle boodschappenwagen met je weekboodschappen. Elke keer verwonder ik me weer dat dit na een week weer op is. Maar dat is bij mensen die in armoede leven ook zo. We kunnen na het helpen niet de deur achter ons dichttrekken en denken: ‘Zo, opgelost.’
En dus is elke hulp voor mij ook een proteststem. Ik wil het doen ‘onder protest’. Ik kan op andere momenten mijn stem laten horen als beleid gemaakt wordt dat mensen met de smalste beurs raakt. Maar hier kan ik aandacht vragen, helpen, en door de proteststem in mijn hoofd me ervoor hoeden dat ik denk dat ik daarmee de armoede oplos. Dat maakt me bescheiden, want onze hulp is niet meer dan mensen geven waar elk mens recht op heeft.
Otto Grevink is dominee in De Langstraat en verbonden aan Pioniersplek Zin op School. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.