In veel gemeenten is het steeds moeilijker om een geschikte wethouder te vinden. Raadsfracties halen daarom regelmatig een wethouder van buiten de gemeentegrenzen. Die moeten soms een flinke afstand reizen om op hun werk te komen. Wat doet dat met de binding tussen de inwoners en het lokaal bestuur?

Door Rens van de Plas en Merel Kollen

Wethouders moeten in principe in de gemeente wonen waar ze werken. Logisch, zou je zeggen: hun betrokkenheid bij de gemeente is daardoor sterker. Een wethouder die tussen de inwoners woont, beschouwt zich op z’n minst als hun gelijke. Dat dat lang niet altijd gebeurt, moge duidelijk zijn. Wethouders kunnen van de gemeenteraad een ontheffing krijgen: daarmee krijgen ze toestemming om ergens anders te wonen. Die ontheffing kan, als de gemeenteraad het wil, telkens met een jaar worden verlengd.

Kennis en kunde belangrijker

De uitgever van dit weekblad analyseerde samen met onderzoeksplatform Woeste Grond voor alle 56 gemeenten in Brabant welke wethouders er ‘van buiten’ zijn en constateert dat er op dit moment 25 wethouders zijn die ergens anders wonen. Sommige wethouders wonen vlak om de hoek in een naburige gemeente, maar er zijn ook wethouders die tientallen kilometers moeten reizen voordat ze bij het gemeentehuis zijn.

Ook in kleinere gemeenten in Brabant is het soms behelpen. Voor het eerst in de geschiedenis van de gemeente Alphen-Chaam, zo’n 10.500 inwoners sterk, werd vorig jaar een wethouder van buiten gehaald. Het college viel, het CDA kwam in de coalitie terecht en moest snel op zoek naar een vakkundig bestuurder. "Wij vonden iemand met kennis en kunde veel belangrijker dan iemand die binding had met de gemeente", zegt CDA-fractievoorzitter Lammert Westra. "Binnen de gemeente Alphen-Chaam waren er geen CDA’ers die aan de kwalificaties voldeden en die beschikbaar waren. Via het CDA Brabant kregen we een aantal namen door en uiteindelijk hebben we Eric Daandels naar voren geschoven."

Het wethouderschap van buiten is Daandels zeker niet onbekend. De beroepsbestuurder uit Heeswijk-Dinther sloeg eerder op de trom in zijn eigen gemeente Bernheze, in Grave en in Waalwijk. "Ik begreep dat ze het in Alphen-Chaam wel fijn vonden dat iemand met een helikopterview naar die gemeente kon kijken. Dat ze ook op zoek waren naar iemand die de ruimtelijke portefeuille op zich kon nemen, hielp voor mij wel. Als ik financiën had moeten doen, had ik niet helemaal in mijn kracht gezeten." Daandels woont nu hemelsbreed 44 kilometer van zijn werkplek vandaan.

Eric Daandels.

Eric Daandels.

Woonplaatsvereiste schrappen?

Hoe houdbaar is de wet eigenlijk nog als wethouders redelijk makkelijk ergens anders kunnen wonen? Moet het zogenaamde ‘woonplaatsvereiste’ niet gewoon geschrapt worden? De Tweede Kamer heeft er eerder over gediscussieerd, maar de Eerste Kamer wilde niet tot afschaffing overgaan. "Dat had ik het liefst wel gezien", zegt Daandels. "Ik doe deze job voor tweeënhalf jaar en daar ga ik niet voor verhuizen. Sommigen kunnen die jaarlijkse ontheffing gebruiken als een politieke stok om mee te slaan."

Het komt overigens ook voor dat wethouders die wél in de gemeente wonen tijdens hun bestuursperiode vertrekken. Thom Blankers, wethouder in de gemeente Heusden, vertrok uit zijn stulpje in Nieuwkuijk en verkaste naar een nieuwe woning in ’s-Graveland, 60 kilometer verderop. "Mijn vriendin was ook wethouder. We hebben zowel hier als daar naar een woning gezocht, maar ik heb de strijd verloren", vertelt Blankers. "In de eerste instantie wilde ik mijn woning hier nog wel aanhouden, maar dat is qua hypotheek heel lastig. We hebben toen de fractievoorzitters bij elkaar geroepen en zij zagen wel in dat ik hier geboren en getogen ben en dat ik hier een groot netwerk heb." Volgens Blankers vormde zijn verhuizing voor de gemeenteraad dus geen probleem. "Ik snap heel goed dat die regeling er is, maar je kunt als wethouder nooit verliefd worden op een andere wethouder. Dat is wat krom."

Ontheffing

Het woonplaatsvereiste brengt raadsleden overigens wel in een lastige positie. Kundige lokale bestuurders worden steeds schaarser. Welke raadsleden durven nog principieel te zijn en iemands woonplaats als een harde eis in een vacature op te nemen? Zeker in gemeenten die kleiner zijn dan 25.000 inwoners is de kans dat er een goede bestuurder in de gemeente woont erg klein geworden: Hilvarenbeek haalt op dit moment zelfs twee van hun drie wethouders van elders. Er is een kans dat de wethouder van buiten in kleine gemeenten eerder regel dan uitzondering gaat worden.

Alle wethouders zeggen: als ik moet verhuizen, stop ik ermee. Dat belet sommige oppositiefracties in de provincie echter niet om tóch tegen de ontheffing te stemmen. De reiskosten die wethouders extra moeten maken omdat ze verder weg wonen, zijn daarbij regelmatig een van de redenen om tegen te stemmen. Volgens berekeningen van Woeste Grond declareerden de huidige wethouders van buiten samen minstens 32.383,01 euro aan reiskosten voor woon-werkverkeer. Dat bedrag is eigenlijk nog een stuk hoger, omdat niet alle gemeenten openheid van zaken wilden geven.

Andere partijen vinden de reiskosten niet eens zo bezwaarlijk, maar vinden wel dat wethouders écht ‘van binnen’ moeten zijn: zij vrezen een gebrek aan betrokkenheid of vinden het niet fair dat een wethouder bijvoorbeeld twee huizen aanhoudt. Dat kan tot best wat scheve gezichten leiden: bij de verlenging van de ontheffing van de Tilburgse wethouder Rik Grashoff stemden begin dit jaar 10 van de 45 raadsleden tegen, bij voormalig wethouder Monique Esselbrugge van Eindhoven keerden zelfs 17 van de 40 aanwezige raadsleden zich tegen het besluit om de ontheffing te verlengen.

Binding

De tegenstemmer is in opmars, maar de kans dat een wethouder gedwongen moet opstappen vanwege enkele tegenstemmers in de gemeenteraad is klein. In heel het land gebeurde het slechts twee keer dat een wethouder écht het veld moest ruimen omdat hij niet wilde verhuizen. De wethouder van buiten zal dus stand blijven houden, ook omdat gemeenteraden weten dat ze eigenlijk niet anders kunnen. Hoe graag ze het ook anders zouden zien: niet overal wonen goede bestuurders.

De binding komt in veel gevallen dus op de tweede plek, al vinden sommige wethouders dat je die binding niet alleen moet definiëren op basis van woonplaats: er is tenslotte een groter plaatje. "Ik ben echt een Brabander", zegt wethouder Daandels. "Ik ken Brabant in hart en nieren, dus ik zal het wat werk ook in het Brabantse houden. Je moet mij niet vragen om naar Friesland of Overijssel te gaan, dan zal het antwoord ‘nee’ zijn."

Dit is een onderzoeksverhaal van Woeste Grond, een onderzoeksjournalistiek platform voor alle Brabanders, in samenwerking met de uitgever van dit weekblad. Heeft u een verhaal dat de redactie van Woeste Grond dringend eens moet uitzoeken? Stuur dan een mail naar redactie@woestegrond.org of een WhatsAppje naar 06 47 81 96 75.