Ooit had de Vesting Heusden een eigen ziekenhuis dat geleid werd door nonnen. Al in 1896 werd daartoe de eerste steen gelegd. Onder de naam Sint Antonius Gasthuis ging het eind 19e eeuw van start. Inmiddels is het ziekenhuis van toen veranderd in een zorgcomplex voor ouderen.

Wat weet ik nog van een ziekenhuisopname eind jaren vijftig van de vorige eeuw? Ik was een jaar of vijf. Mijn amandelen werden ‘geknipt’. Na maanden van ziek, zwak en misselijk zou het verwijderen van de keelamandelen de oplossing zijn. Wat ik me herinner is een lange gang bij binnenkomst met aan het eind een groot beeld. Mijn moeder fluisterde: “Henkie, kijk maar eens goed, die daar is Onze Lieve Heer.” De goede God waakte dus ook over mij en dat was mooi meegenomen want na het knippen van de amandelen werd ik wakker op een kinderkamer met meerdere jongetjes. Bezoek was uit den boze, zo had de hoofdzuster tegen mijn moeder gezegd. “Daar krijgen die kinderen alleen maar heimwee van.” Ik had pijn in mijn keel, het kussen was meer rood dan wit en ik voelde me vooral alleen en in de steek gelaten.

’s Middags gingen de gordijnen dicht en moest ik verplicht slapen. Ik moest nodig plassen maar waar was hier de wc? Een grote jongen die naast mij lag, vertelde dat ik in een speciale fles moest plassen. Het was een zware glazen fles die ik met moeite in mijn bedje kreeg. Het kleine piemeltje erin en plassen maar. Helaas, toen ik de fles terug wilde zetten, viel hij in mijn bed om. De zuster die later die middag de gordijnen weer open schoof, was boos op mij omdat ik volgens haar in bed geplast had.

Twee dagen na mijn ‘operatie’ werd ik door mijn moeder opgehaald. De boze zuster die ook nog op mij gebromd had omdat mijn bed vol suiker zat (ik had een beschuit met suiker besteld) was opeens poeslief. “Dag Henkie, tot ziens hoor.” Aanmenooitnie, zo dacht ik. Inpakken en wegwezen. Thuis kreeg ik cadeautjes alsof ik jarig was.